Nieuws Archief
Els Rose: De vroege kerk kende wel degelijk theologen die tegen slavernij waren
Hoogleraar laat en middeleeuws Latijn prof. dr. Els Rose reageert in Trouw op een oproep van de krant om “met slavernij besmet kerkelijk verleden” te melden.
Sint-Maarten
Aan de oproep van de krant werd al snel gehoor gegeven door het echtpaar Steglich, dat al jaren onderzoek doet naar het slavernijverleden van hun Sint Jacobskerk in Vlissingen. In die kerk hangteen rouwbord met het wapen van de 16e-eeuwse familie Lampsins, slavenhandelaren en plantagedrijvers op Sint Maarten. Op dit wapen is ook de heilige Martinus van Tours te zien, aan wie het eiland zijn naam dankt. Er lijkt hiermee een link te worden gelegd tussen Sint Martinus en de slavernij, maar dat klopt niet.
Pre-protestantse asceten
Martinus van Tours, die leefde in de vierde eeuw in het Romeinse rijk waarin slavernij gemeengoed was, behoorde tot een kleine groep theologen die voor de afschaffing van de slavernij pleitten. ”Vanuit de overtuiging dat de mens (ieder mens) geschapen is naar Gods beeld, kon er volgens hen geen sprake zijn van het bezitten van de ene mens door een ander mens”, legt Rose uit. Volgens bronnen behandelde hij als hoge Romeinse legerofficier zijn slaaf niet als slaaf, maar nam zelf een ondergeschikte positie aan. In een vijfde-eeuwse bewerking van het levensverhaal van Martinus legt de dichter Paulinus van Périgueux deze onderbelichte episode uit als een juridische handeling, waarin Martinus zijn slaaf bevrijdt van het juk van slavernij. Daarmee plaatst deze dichter Martinus in een kleine en nagenoeg vergeten groep asceten die alle bezit afwees, dus ook het bezit van slaven.
Pijnlijk maar belangrijk proces
Rose hoopt dat ook deze pre-protestantse verhalen betrokken worden bij het onderzoek: ”Het is een pijnlijk maar belangrijk proces om te onderzoeken waarom deze stem in het verloop van de geschiedenis zo klein bleef. Het is minstens zo belangrijk om te ontdekken hoe deze bronnen in onze tijd weer zo kunnen klinken dat zij een krachtig tegengeluid vormen tegen iedere vorm van kleinering en onderdrukking.”